KERKDIENSTEN AGENDA

26 maart 10.00u, Vijfde Zondag in de Veertigdagentijd

Voorganger: ds. Petra Barnard Lezingen (onder voorbehoud): Ezechiël 37,1-14 en Johannes 11,1-44

Op weg naar Pasen - feest van de opstanding - lezen we alvast en maar liefst twéé verhalen over opstanding. De profeet Ezechiël gebruikt het beeld van een vallei vol dorre doodsbeenderen waar door toedoen van Gods Geest weer léven in komt. Enfin, leest U de uiterst plastische voorstelling vooral zélf. Hij gebruikt het beeld uit dat verhaal om het volk in ballingschap (ook een ‘verzameling dorre doodsbeenderen’) weer moed en hoop te geven, dat er aan het einde van hun ballingschap licht zal gloren.

Uit Johannes 11 klinkt het verhaal op van de opwekking van Lazarus. Willem Barnard zei altijd bij dit verhaal: “Dit is een verhaal dat je onmogelijk kunt geloven met je verstand. Maar het is ook een verhaal dat je ónmogelijk niét kunt geloven met je hart.” Het is een ‘onmogelijke boodschap’ verpakt in een onmogelijk verhaal: het tegenspreken van de macht van de dood in ons leven. Het wil ons hart. De dichter Rilke zegt over Jezus’ optreden in dit verhaal: “Und da ging er hin, das Unerlaubte an der ruhigen Natur zu tun.”